De angst voor de ‘Klimacalyps’ en haar politieke functie

Door: Maerzkaempfer.

De apocalyptische hysterie, die wordt gelinkt aan ecologische prroblemen, is niet nieuw. Men denke bijvoorbeeld aan de jaren’70, waarin de oliecrisis en de studie van de Club van Rome over de “Limits to Growth” een hevige domper zetten op de euforie over het “Wirtschaftswunder” van de jonge Bondsrepubliek. Toentertijd namen de “nieuwe sociale bewegingen” het Eco-thema aan, teneinde het te gebruiken als maatschappelijk-politiek pressie-middel en overal de apocalyptische stemming te verbreiden. Hoewel er sindsdien in fundamenteel opzicht niets is veranderd en de wereld-ondergang desondanks is uitgebleven, verdient het, er aan vast te houden, dat alle milieu-onderwerpen in dusdaig hoge mate worden gepolitiseerd, dat zelfs de wetenschap nog nauwelijks als een objectieve instantie kan worden beschowd, die wat dan ook aan een neutrale beoordeling zou kunnen onderwerpen. De politieke gevechtslinies hebben haar als onafhankelijke scheidsrechter verregaand onbruikbaar gemaakt. Verstandige conservatieven hebben reeds in de jaren ’70 in de gaten gehad, hoe Links met de ecologie politiek wil bedrijven en daarnaast al het mogelijke kon doordrukken – behalve datgene, wat het milieu werkelijk tot nut geweest zou zijn.

Armin Mohler had in twee artikelen in het tijdschrift Criticón deze politike functie van het eco-beklag op meerdere pinten uitgewerkt.Sommige zijn nog steeds uitgesproken actueel, andere zijn aan revisie toe. Hieronder wil ik een paar stellingen van Mohler oppakken ener nieuwe aan toevoegen.

Ten eerste: De ecocalyps fungeert in het politieke kaartspel als de troefkaart, die alle andere zonder discussie, kritiek en tegenargumenten aftroeft. Niet-handelen wordt tot politieke misdaad verklaard, zoals Greta in een interview met de Britse TV-zender Sky News ondubbelzinnig duidelijk maakte: “Als de politici nu niet handelen, zullen ze in de toekomst worden beschouwd als de grootste booswichten in de geschiedenis der mensheid. Wij zullen niet mild over hen oordelen.” Deze verabsolutering van een politieke agenda ten koste van alle anderen beantwoordt aan een politieke stijl, die niet veel meer te maken heeft met democratie, maar eerder met fanatisme, dat ook nog een fysionomische gestalte aanneemt.

“Het wantrouwen van de conservatieven vande conservatieven tegen de ecologische beweging heeft zijn oorsprong misschien – en dat is kenmerkend voor het conservatieve kamp – in de fysionomie. Er doken in deze beweging plotseling het en der fanatieke figuren op, die hun persoonlijke falen proberen te overstemmen door hun medemensen met geweld gelukkig te willen maken. Daar zij, tenminste in Europa, zichzelf niet meer goed kunnen legitimeren door te verwijzen naar de lijdende arbeider, moeten het dan maar lijdende dieren en planten worden.”

Ten tweede: De centrale structurele oorzaken van de klimaatverandering worden in de kern niet aangetast, omdat hun oplossing zelf het linkse mensbeeld tegenspreekt. Daartoe behoort om te beginnen de globale bevolkingsgroei, of zoals Mohler het bewust cynisch formuleerde:

“Om het heel recht voor z’n raap te zeggen: wat de ecologische profeten vandaag de dag als recept aanbieden, zou alleen kunnen worden doorgevoerd, als men allereerst 90 procent van de op deze aardbol wonende bevolking zou ombrengen (en van de rest zou dan nog een deel van zijn mogelijkheid tot voortplanten moeten worden beroofd). Zo zeer als deze dames en heren anders hun bek opentrekken – deze consequentie heeft nog niemand durven toegeven.”

Om de bevolkingsexplosie in de Derde Wereld effectief in te perken, zouden er aldaar het hele gebied bestrijkende loonarbeidsverhoudingen nodig zijn, die de kinderproductie zouden reduceren en het model van het burgerlijke kerngezin gestalte zouden geven. Daarmee zou men echter precies bevorderen, wat door Links sinds Marx wordt gedemoniseerd als het toonbeeld van onderdrukking en uitbuiting: de “aan twee kanten vrije” loonarbeider, die in loonslavernij moet treden, en het patriarchale gezin als fascistoïde behuizing van autoritaire aandrijvende onderdrukking. Daar komt dan natuurlijk nog bij, dat de planeet industrtiële loonarbeid in miljardvoudige dimensie en navenant verhoogde levensstandaard evenmin zou overleven. Aangezien dit dilemma in alle gevallen politiek incorrect afloopt, concentreert Links zich liever op het propageren van de reductie van de eigen, reeds met inkrimping eigen gemaakte, bevolking, door bijvoorbeeld, zoals Mevrouw Verena Brunschweiger, aan te bevelen de Duitse geboortencijfers van1,57 geboortes per vrouw liefst terug te brengen naar nul. De CO2-emissies, die door de vrouwelijke geboorte-staking enerzijds worden uitgespaard, worden evenwel anderzijds wederom méér dan gecompenseerd door de permissieve massa-immigratie, die door de verhoogde levensstandaard, consumptie, gebruik van de infrastructuur, afvalproductie enz. van de kant der migranten dier carboniseringspercentages vèrre zou kunnen overtreffen in vergelijking met wat zij in hun landen van herkomst verbruiken. Hoewel migratie dus het tegendeel van “klimaatvriendelijk” lijkt te zijn, wordt het vanuit links perspectief voorgetrokken boven het zelf kinderen-krijgen.

Een ander structureel probleem is, ten derde, de westerse levensstijl, die door Ludwig Klages ooit is beschreven als een “verwoestende orgie zonder weerga” en die zich heeft ontwikkeld tot een globaal model. Hij is dieper geworteld in het seculiere anthropocenticisme en de daaruit volgende groei-ideologie, die zich in de westerse geestesgeschiedenis hebben uitgekristalliseerd. Als de klimaatcrisis werkelijk moet worden aangegaan, zou men moeten inzetten op deze neuralgische punten, en wel op fundamentele, zo niet geheel fundamentalistische wijze. Een reformering vanuit het systeem-zelf zal niets kunnen bewerkstelligen, ook de morele wil van enkele idealisten niet. Daarom zullen de Groenen, die zichzelf ensceneren als de nieuwe burgerllijke kracht en een ecologische omwenteling aan de basis willen, waarbij de fundamentele coördinaten van de samenleving niet veranderen, op een uitsluitend cosmetisch niveau blijven steken en tot een echte “diepgaande ecologie”, die in plaats van massa-consumptie ascese en negatieve groei zou vereisen, niet doordringen.

In plaats daarvan zullen, ten vierde, de Groenen de partij worden van alle masochisten in de urbane, relatief goed verdienende milieus, die met hun kiezersstem hun slechte geweten tot zwijgen willen brengen. Het valt op, dat uitgerekend zij, die zich profileren als klimaat-apostel, het klimaat de meeste schade toebrengen, doordat ze het meest efficiënt beantwoorden aan de mobiliteits- en flexibiliteits-eisen van de moderne globale arbeids- en vijetijds-wereld. Vele Groenen-stemmers bestraffen graag zichzelf voor hun privileges en zorgen er aldus voor, datze door maatregelen als CO2-belasting of vlieg-afdracht hun privileges behouden, die zo duur worden, dat Jan Modaal ze zich niet meer kan veroorloven. Dergelijke milieupolitiek leidt tot neo-feodale verhoudingen en betaalt haar succes met sociale tweespalt. Het ziet er naar uit, dat de harmonisering van het sociale en ecologische vraagstuk lijkt op de kwadratuur van de cirkel. Slecht nieuws voor het Nieuwe Links.

Ten vijfde fungeert de klimaathysterie als Trojaans Paard van het globalisme, als moralistisch stootblok, om de nationale staat definitief op te blazen en politieke competenties over te dragen aan trans-nationale organisaties. Nadat het neo-liberalisme, dat overigens ook een recept uit, de jaren ’70 was, de nationale grenzen heeft geperforeerd door kapitaalstromen en haar keerzijde, migrantenstromen, moet wat van hen overgebleven is, door middel van klimaatpolitisme, dat zijn klimaatvluchtelingen op sleeptouw heeft, tot het uiterste worden gesloopt. Vervolgens zou de enige globale “open society”, waaraan de linkse NGO-projecten gestaag werken, aangezien zij kindergezichten als galjoensfiguren voor hun PR-campagnes gebruiken, eindelijk zijn verwezenlijkt. De klimaatbescherming in deze vorm wordt losgekoppeld van de referentiewaarde “Vaderland” en een aangelegenheid van een nieuw groen wereldsocialisme. Daarnaast is het toch de Grenzenloosheid, die geen oplossing, maar deel- en misschien zelfs de grootst oorzaak van de eco-problematiek is.

Door: Maerzkaempfer.
Vertaling: Theresa Geissler.
Bron: https://younggerman.com/2019/09/16/die-angst-vor-der-klimakalypse-und-ihre-politische-funktion/