Door: Peter Helmes.
De overwinnaar heet Sebastian Kurz! Maar zijn de Conservatieven ook de wínnaars?
Men kan het draaien en keren, zoals men wil. Men kan tegenover hem staan, zoals men wil. Het verkiezingsresultaat is een triomf voor Sebastian Kurz. Een persóónlijke triomf.
De overwinning voor Kurz en zijn ÖVP is nog wat duidelijker uitgevallen, dan voorspeld in de peilingen: Volgens het door het persbureau APA op zondagavond verspreide voorlopige eindresultaat, waarbij nog geen rekening is gehouden met de schriftelijke stemmers, behaalde de conservatieve partij zondag 38,4 procent van de stemmen. De ÖVP groeide daarmee procentueel zo’n 6,8 procent ten opzichte van de verkiezingen van 2017.
De deelname aan de verkiezingen lag volgens het voorlopige verkiezingsresultaat op 60,6 procent. De schriftelijke stemmers zullen tengevolge van hun deelname de cijfers nog flink opkrikken, volgens de peilingen iets meer dan 75 procent. In 2017 waren 80 procent van de kiesgerechtigden naar de stembussen gegaan. 6,4 miljoen Oostnrijkers waren opgeroepen om te gaan stemmen.
Oostenrijk had in 2007 als eerste land in Europa voor alle verkiezingen hat kiesrecht vanaf 16 jaar ingevoerd. Stemgerechtigd zijn daarmee alle Oostenrijkse staatsburgers, die tenminste 16 jaar oud zijn.
De Nationale Raad
De Nationale Raad – in belangrijke mate te vergelijken met de Duitse Bondsdag – is de Eerste kamer van het Oostenrijkse Parlement (De Tweede Kamer is het “Deelstatenparlement”: van de Bondsraad – net zoals Duitsland). In de Nationale Raad zitten 183 afgevaardigden. Voor hun verkiezing is het Oostenrijkse Bondsgebied ingedeeld in negen kiesdistricten en die wederom in, in totaal, 39 regionale kiesdistricten. Naast de daaruit voortkomende onderzoeksvlakken (regionaal kiesdistrict, deelstaatkiesdistrict, Bond) is er sprake van elk een onderzoek. Volgens de constitutie wordt op alle vlakken gestemd volgens de grondregels van het evenredige kiesrecht.
Vier-procent-clausule
Anders dan in Duitsland geldt bij de Nationale Raadsverkiezingen een Vier-procent-grens. Dit betekent: Een partij moet óf in een van de 39 Regionale kiesdistricten, óf over heel Oostenrijk vier procent van de stmmen behalen om te kunnen toetreden tot de Nationale Raad. De constutionerende zitting van de nieuwe Nationale Raad wordt verwacht voor 23 oktober 2019.
In detail:
Na de Ibiza-affaire en het ineenstorten van de regeringscoalitie van ÖVP en FPÖ koos Oostenrijk gisteren, op 29. 9. 19, een nieuw parlement. Volgens de actuele peilingen kwam de ÖVP in de Nationale Raad op 38,4% (73 zetels), de SPÖ op21,5% (41), de FPÖ op 17,2% (32), NEOS op 7,4% (14) en de Groenen op 12,4% (23). Voor een meerderheid zijn 92 stemmen nodig.
Sinds de Tweede Wereldoorlog had in Oostenrijk geen enkele partij een Nationale Raads-verkiezing gewonnen met zo’n grote voorsprong als nu de ÖVP. De ÖVP ligt nu actueel meer dan 14 procentpunten voor op de op de tweede plaats belande SPÖ.
Voor de SPÖ van partijleidster Pamela Rendi-Wagner hield het op bij 21,5 procent – een verlies van vijf procentpunten en historischh de slechtste score van de SPÖ. Het is Sebastian Kurz (ÖVP) gelukt, om zijn politiek zo te presenteren, dat hij het geloofwaardigste geworden is, zei de SPÖ-politicus Hannes Swoboda.
Het coalitie-vraagstuk
Bij de FPÖ heerst na het debacle een katerstemming, de coalitievorming in de Alpenrepubliek wordt gecompliceerder. Kurz en de ÖVP hadden voor de verkiezingen geen enkele coalitie uitgesloten – ook een nieuwe verbindtenis met de FPÖ niet> De FPÖ zelf trok zichzelf ’s avonds nog verregaand uit het coalitie-spel terug en kondigde een “nieuwe start” aan, voorlopig in de oppositie. Of deze aankondiging geloofwaardig is, moet worden afgewacht. Voor de verkiezingen was er duidelijk sprake geweest van bereidheid om opnieuw met de ÖVP te regeren.
Een grote coalitie tussen ÖVP en SPÖ, die ooik volgens de peilingen mogelijk is, geldt met het oog op het diepe wantrouwen tussen de twee volkspartijen (en onder de bevolking) als buitengewoon moeilijk. De SPÖ zou dan ook vanuit een zwakke positie moeten onderhandelen.
Daarmee treedt een mogelijke verbindtenis in het vizier, die enkele maanden geleden nog doorging voor bijna ondenkbaar: Zwart-Groen. De 57-jarige partijleider van de Groenen Werner Kogler lijkt door de bank genomen voor de hand te liggen.
Door de zware verliezen van FPÖ en SPÖ dreigt een afwijzing door Sebastian Kurz van beide partijen. Dit geeft de Groenen koningsmacht, en de partij zou in de coalitie-onderhandelingen met de ÖVP aanmerkelijk hogere eisen kunnen stellen.
De historische overwinning van Sebastian Kurz is dientengevolge tegelijkertijd ook een probleem voor de ÖVP. Veel hangt er bij de coalitie-onderhandeligen van af, hoe zwak FPÖ en SPÖ uiteindelijk zijn, en of een verbindtenis tussen ÖVP en neo’s misschien ook nog mogelijk wordt. Tot nu toe heeft Kurz zich er nog met geen woord over uitgelaten, met welke partner hij verder wil regeren.
En hiertoe behoort een verdere erkenning: Er is voor de Conservatieven – ook in Duitsland – geen aanleiding om te juichen over dit verkiezingsresultaat. Aan de ene kant dient men zich te realiseren, dat de ÖVP – net als de Unie – niet als eo ipso “conservatief” is. En anderzijds: Ook bij de persoon Sebastian Kurz raad ik terughoudendheid aan. Weliswaar gaat hij door voor conservatief, maar laten we ons niets wijsmaken:
In het politieke wereldbeeld van Sebastian Kurz staat niet het conservatisme centraal, maar slechts één ding: De persóón Sebastian Kurz. En die is over het algemeen flexibel – omwille van het behoud van de macht naar alle kanten.
Het alternatief is duidelijk, zij het dan ook in Wenen (nog) niet zo uitgesproken:
Wil Kurz een hernieuwde coalitie met de vrijheidslievenden endaarmee een duidelijke afwijzing van een verdere linkstrend in Oostenrijk en Europa? Wil hij de “rechtse” spil in Europa versterken, in overeenstemming met Viktor Orban in Hongarije, Jaroslav Kaczinsky in Polen, de Sociaal-Democraten in Roemenië en anderen? Of wil Kurz een coalitie, die de groen-socialistische ontwikkeling van Europese eenwording verder voorop zet, de “Moloch Brussel” vraatzuchtiger maakt en de “Oost-landen” (bv. Visegrad) in de EU meer en meer isoleert?
Politieke differenties
Net als bij de ontwikkeling in Duitsland staat ook Oostnrijk voor een nauwelijks op te lossen dilemma: De “mensen van het platteland” enerzijds en de “grootstedelingen” anderzijds. Dáár de mensen, die elke dag vroeg opstaan, dáár de demo’s en de Fridays for Future. Dáár het onderwerp migratie, dat het sterkst leeft, dáár het onderwerp klimaatverandering, dat voor het meest wezenlijke wordt gehouden.
Links tegen Rechts
En deze lijst zou nog voortgezet kunnen worden. In de kern is het een conflct van Links tegen Rechts. Preciezer gezegd: Een rechtse bevolkingsmeerderheid staat tegnover linkse opinie-leaders. En dat fenomeen is niet echt nieuw: Met uitzondering van de tijd der absolute meerderheid van de SPÖ-kanselier Bruno Kreisky was er in Oostenrijk bij verkiezingen steeds een rechtse meerderheid van ÖVP EN FPÖ. En vanaf het tijdperk-Kreisky was er vervolgens aanhoudend ook sprake van een linkse hegemonie in het openbare discours, die door de media wordt opgestookt. Iets dergelijks was er voorheen niet. De ’68-beweging had het pad geëffend voor de omwisseling der paradigma’s. En sinds de afgang van Bruno Kreisky heeft zich op dit gebied ook niet veel meer voorgedaan: De meerderheid der kiezers was en is “rechts”, de meerderheid der intellectuelen links.
De coalitie-onderhandelingen zouden wel eens spannend en zenuwslopend kunnen worden. Het gaat niet alleen om Oostenrijk, maar ook om de toekomst van Europa!
Door: Peter Helmes.
Vertaling: Theresa Geissler.
Bron: https://conservo.wordpress.com/2019/09/30/oesterreichwahl-triumph-der-konservativen-oder-oeffnung-nach-links/#more-25548