Door: Michael Dunkel*)
Duitsland – destijds uit de puinhopen herrezen en thans een verbitterde karikatuur.
Ach mijn land, wat is er toch van je geworden?
Waar is de euforie gebleven, die ons na de oorlog zozeer vleugels gaf? Waaraan is het enthousiasme ten onder gegaan, dat ooit de wereld omarmde, met Europa danste en de nieuwe vrijheid dronken van geluk liet genieten?
Waar zijn de dromen heengevlogen, die ons toonden, dat wij leven en de toekomst hebben?
Wanneer werd dit alles zo plotseling gestopt?
In de tijden van de oude Kohl lieten wij ons toch niet tegenhouden. Ondanks zijn “uitzitten” en de stagnatie van het intellechtuele denken, dat tenminste in zijn omgeving werd uitgebannen. Toen waren wij althans nog levenslustig, konden in de toekomst kijken en schatten onze levensavond in stralende kleuren in. Afgeremd en ingeperkt werd de luchtigheid van het Zijn evenwel voor het eerst, toen de Groenen op hun vlaggen schreven: Wij worden het geweten van de wereld.
Plotseling werden geliefde kinderboeken totaal afgekraakt en gecensureerd, de alom geliefde Sarotti-Moor uit onze kinderdijd neergezet als het verderfelijke symbool van racisme, de moorkop wedoemd als symbool voor de onderdrukking van Afrika.
Sprookjesboeken muteerden tot voor nachtmerries zorgende horror-verhalen, zoals tegelijkertijd op TV de grootste gruwelijkheden in kleur door het kinderprogramma liepen.
Wanneer raakte dus Duitsland verstomd en gedrukt?
Vervolgens kwamen plotseling de Moslims in zicht, die van het ene moment op het andere hun cultuur tot de onze wilden maken. Evenzeer gesteund door Groenen en tolerantie-gekkies, die het tot hun taak maakten, het Nieuwe Duitsland tot stand te brengen.
Een Duitsland, dat ad fundum moest worden bijgebracht, dat ‘jullie leven niets waard was. Wij geven jullie pas nieuwe kleuren en nieuwe visioenen.
Wanneer begonnen wij, ons eigen ik te smoren?
Dan volgde de heer Schröder, een man uit de diepste gelederen van onze samenleving, die er vervolgens mee praalde en koketteerde, dat hij iemand van “helemaal daar beneden” was en aldus, zoals de rattenvanger, daar zijn stemmen vandaan haalde.
Pas toen hij aan de macht kwam, gesterkt door de Groene ideologie, die ons al immers moreel had gekneveld, werd duidelijk, dat we consequent nog aan de economie zouden worden versjacherd.
Vaardig vermomd als hulpmmiddel bij de opbloei, vernietigde men onze goede banen, werden de pensioenen gekort, de part-time- jobs verkocht als lichtpunt voor de toekomst.
De Heer Schröder werd gevierd, de werkgevers juichten, omdat hij ze immers een pressiemiddel had gegeven om ambitieuze employées binnen de perken te houden.
Wanneer veranderden dus levenslustige Duitsers in zure, moralistische en meesmuilend-zeurende ja-knikkers?
Toen Merkel kwam en ons de ruit liet zien en zichzelf verkocht als kanselier van het pragmatisme, hadden velen al geen kracht meer. Hadden zij verloren in de strijd om het behoud van hun baan, het overleven en de angst om de kleine koopwoning te verliezen, of het huisje, dat ettelijke jaren geleden nog was aangeschaft, toen er in Duitsland nog vreugde voor de toekomst heerste.
Nu zijn wij zombies geworden, volgzaam aan de leer gevormd, gender-rechtvaardig geslepen, moreel-nauwkeurig gepolijst en robotachtig functionerend.
De paar, die zich verzetten, zij, die het niet pikken, zichzelf terug te vinden in de eenheidsbrij, worden bestreden, worden verklikt en buitengesloten.
Door geprogrammeerde, gehersenspoelde meelopers wordt een propaganda ontketend, die overdraagt, dat alleen, wie zijn identiteit opgeeft, een brave burger is in onze veelkleurige, nieuwe wereld.
Een wereld, waarin geen plaats meer is voor individualiteit. Een wereld, die aan iedereen moet toebehoren, zonder een vaderland, dat tevens identiteit betekent.
*****************
*) Michael Dunkel is Rijnlander, polyglotter, liberaal-conservatief scribent en schrijft voor conservo.
Door: Michael Dunkel.
Vertaling: Theresa Geissler.
Bron: https://conservo.wordpress.com/2020/01/20/deutschland-was-soll-ich-noch-sagen-schaut-euch-einfach-um/#more-26678