Door: Theresa Geissler.
Nou, we hebben ‘m afgelopen zondag, 14 juni 2020, dan toch gehad hoor, in mijn stad Alkmaar: De eerste antiracisme-demonstratie van betekenis, hier in de Kop van Noord-Holland!
Nee, ik was er niet bij. Bij de eerdere grote demo’s zoals die in Amsterdam (U weet wel: die, welke sprookjesfee-burgemeester Halsema van meer belang vond dan de Corona-maatregelen) ben ik ook niet geweest. Om zulke manifestaties te bezoeken, moet je het met de boodschap 100 procent eens zijn, anders verloochen je niet alleen het integriteitsprincipe, maar op de eerste plaats jezèlf. Dus: Geen sprake van, wat mij betreft.
De feiten, voor zover ze tot nu toe bekend zijn: Black-Lives-Matter-icoon George Floyd is metterdaad het slachtoffer geworden van extreem politiegeweld, maar was privé bepaald geen lieverdje en de politie-agent, die, zeer ongeoorloofd, dat zeker, zijn dood op zijn geweten heeft, schijnt vooral gedreven geweest te zijn door een niet-vereffende oude rekening, afkomstig uit het gemeenschappelijke verleden van Floyd en hem. Absoluut géén verzachtende omstandigheid, laat staan een rechtvaardiging voor het gebeurde, maar wèl een reden om je af te vragen, in hoeverre de voltallige blanke gemeenschap over de hele wereld hierop aangesproken dient te worden, c. q. hiervoor deemoedig het boetekleed heeft aan te trekken. Ik, althans, zet daar mijn vraagtekens bij.
Nu, deze maandagmorgen, Staat er in de Alkmaarsche Courant een tamelijk uitvoerig verslag van de betreffende manifestatie, voor een groot deel gestoeld op uitlatingen van de diverse deelnemers. Bijzonder geschikt om je eigen mening in dit opzicht aan te toetsen. Al lezende vernam ik aldus het volgende, en kwam daarbij voor mezelf tot de volgende conclusies:
“MOE VAN DIT DECENNIALANGE GEVECHT” luidde de kop, met iets van smartelijk verwijt. Nog voor de lezer zich kon afvragen. waartegen dit bittere gevecht decennialang dan wel tegen gevoerd was, had de subtitel vlak daarboven al verbeten en aanzienlijk cryptisch uitsluitsel gegeven: “Een vuist tegen racisme in Alkmaar”.
Een vuist nog wel. Zozo. Maar natuurlijk: De toon, die in de grote steden al gezet was, móet hier in de provincie onverkort weergalmen, anders kun je het evengoed laten. Goed: Op naar de persoonlijke ervaringen van de deelnemers:
De twaalfjarige Zahir Kider, hoewel in Nederland geboren, heeft reeds nu en dan het dringende verzoek “Ga terug naar je eigen land” moeten incasseren, evenals het n-woord, of de kwalificatie ‘aap’. Onwellevend, natuurlijk. Onvermeld blijft, of deze onheuse verwensingen hem vanuit het niets, door volslagen onbekenden, werden toegevoegd, of bijvoorbeeld door klasgenoten tijdens het een of andere verschil van mening om iets heel anders, bij gebrek aan deugdelijke argumentatie. Niet, dat de bejegening er minder onheus door zou worden, maar als lezer is men nu eenmaal het meest gebaat bij een zo gedetailleerd mogelijke achtergrondinformatie. Enfin, de lengte van het artikel zal ook wel aan limits gebonden geweest zijn…
(Tegelijkertijd schoot mij nu een zo’n kleine halve eeuw geleden in het vrouwenblad ‘Libelle’ gepubliceerd artikel over discriminatie van “Rijksgenoten”) te binnen, waarin o.m. de Surinaamse Etha nog manmoedig verklaarde: “Natuurlijk maak ik wel mee, dat vooral kinderen me op straat naroepen van: ‘Dag, Chinees’, of: ‘Mammie, is dát nou een neger?’ maar dat is geen discrimineren: Het is hetzelfde als dat ze ‘schele’ hadden geroepen”. – Een analyse, die destijds getuigde van een gezond gevoel voor objectiviteit, hoewel het aan de andere kant ook wel weer zo kan zijn, dat het s-woord intussen al evenzeer als laakbaar wordt beschouwd als het n-woord en dus eveneens als ‘discriminerend’. Ook al betreft het niet de ‘getinte’ medemens.)
Goed, de demonstratie verloopt gemoedelijk , vervolgt het artikel: Er zijn sprekers, er klinkt een rap-song – voor zover vermeld zónder het dreigement, deze of gene vol in zijn gezicht te trappen, in navolging van rapper Akwasi in Amsterdam – maar zie:: Voor wie zich al begon af te vragen, Waar ze bleven: “De groepen ‘Alkmaar Kan Het’, Heerhugowaard Kan Het’ en ‘We Promise’ uit Hoorn zijn de organisatoren van het protest. Vorig jaar maakten zij zich al sterk voor sinterklaasintochten zonder Zwarte Piet. “Wij zwarte mannen en vrouwen zijn klaar met dit decennialange gevecht”, aldus een spreker (Aha: de herkomst van de smartelijke ‘kop’!) “Anno 2020 is het nog steeds zo, dat Zwarte Piet elk jaar in Alkmaar wordt onthaald. Er was een tegenprotest, maar dat trok zelfs een knokploeg. Alkmaar, schaam je…!”
(KNOKPLOEG? Tijd voor een getuigenis uit de eerste hand: Ik was het vorige jaar zèlf aanwezig bij de hier bedoelde intocht. KOZP had van de gemeente een riante plek langs de route toegewezen gekregen voor hun “tegenprotest”. De Pro-Pietenbeweging had geen contra-demonstratie aangekondigd, of zelfs maar kunnen organiseren, doordat de toenmalige woordvoerder halverwege last had gekregen van plankenkoorts en/of slappe knieën; alleen enkele loslopende pro-Piet-gezinden, waaronder ik, waren geheel op eigen houtje en zonder b. v. via Facebook iets te hebben afgesproken naar de bewuste locatie gekomen, om te zien, of het bij gelegenheid nog mogelijk zou zijn om iets als een eigen stemgeluid te laten horen. Die individuele passanten werden vervolgens op een gegeven ogenblik nog versterkt door een groep jonge AZ-supporters, van wie twee in Zwarte Piet-outfit, die pepernoten uitdeelden; die groep vormde enigszins een ‘substantie’, een ‘bindmiddel’ voor het als los zand aan elkaar hangende ‘pro’- publiek, dat was echt alles. Toen even later het voltallige politiecordon zich opmaakte om een ‘buffer’ te vormen tussen de partijen en het pro-publiek met zachte hand achteruit dreef, was er niemand, ook niet van de groep supporters, die daartegen in verzet kwam! Geen KOZP-deelnemer, die bij die gelegenheid één haar gekrenkt werd, of zich zelfs maar bedreigd hoefde te voelen!
‘Knokploeg…’ Ook hier was de behoefte aan onversneden dramatiek duidelijk groot!)
Een zwarte, want Senegalese, leraar Frans aan het Alkmaarse Willem Blaeu College verklaart nadrukkelijk, dat zijn vader hem destijds al waarschuwde, dat hij “twee of drie keer zo hard zou moeten werken om iets te bereiken.” En dat ‘bleek de realiteit’, zoals hij hier nu verzekert, hoewel hij zijn begeerde aanstelling inmiddels wèl heeft, en er niet bij vermeld wordt, welke extra obstakels hij dan wel heeft moeten overwinnen om dit doel te behalen. Wat dat betreft geloof je hem als lezer dan maar op zijn woord. Schrijnender is zijn verhaal over de conciërge van het flatgebouw, waar hij in zijn jeugd woonde, die hem verbood, de lift naar 11-hoog(!) te nemen. “En wij dachten toen, dat zoiets normaal was.”
Ja, dat gaat inderdaad te ver, dat is een onbegrijpelijke, onnodige, in-gemene manier van doen. Maar zodra je als lezer van de eerste verbijstering bekomen bent, rijst de vraag: ‘Maar waaróm? En waarom lieten met name zijn ouders dat gebeuren, wat vonden ze er zo normaal aan? Iedereen, die de Nederlandse samenleving ook maar voor een fractie doorgrondt, beseft, dat dergelijk willekeurig – en inderdaad: discriminerend – gedrag door één individu, en zonder geldige reden niet wordt getolereerd, en dat doorgaans één keer reclameren bij de woningbouwvereniging zou moeten volstaan om aan deze onverkwikkelijke- en tevens onrechtmatige situatie een einde te maken! Als deze Senegalese familie dit onvoldoende heeft beseft, is dat triest genoeg, maar het gaat te ver om te suggereren, dat dergelijke praktijken in Nederland schering en inslag zouden zijn.
Toch is dat kennelijk, wat er tijdens deze demo plaatsvond. In alle ernst.
En dat niet alleen: Het artikel vermeldt vervolgens, hoe andere sprekers voorbeelden aanhaalden van blanke passagiers in het Openbaar vervoer, die opstaan, zodra een ‘zwarte’ naast hen plaatsneemt (zelf maakte ik tot voor kort aan de lopende band gebruik van het OV, tot mijn afkeer van mondkapjes me wat dat betreft voorlopig pas op de plaats deed maken, maar ik kan me totaal niet herinneren, van zoiets ooit getuige te zijn geweest). Tevens was er sprake van de klacht, aldus het artikel, dat vele ‘getinten’ de indruk hebben, in winkels extra in de gaten te worden gehouden. Zoiets kan zowel op gevoel, als op feiten berusten; in beide gevallen zou toch op z’n minst de achterliggende reden moeten worden achterhaald…
Toch deed één geciteerd voorbeeld mij opveren; als het ware door een schok van herkenning:
Spreekster ‘Audrey’ maakte gewag van het feit, dat ze telkens weer een bepaald soort tenenkrommende opmerkingen naar haar hoofd krijgt, waarbij de personen die ze maakten kennelijk dachten, dat ze juist vréselijk goed, invoelend en medelevend bezig waren. Opmerkingen, die volgens haar variëren van: “Wat ben je exotisch” en “Wat spreek je goed Nederlands” tot “werkt je vader eigenlijk wel?” Want dat het veelvuldig spuien van dergelijke domme, lompe, kortzichtige opmerkingen tot de tweede natuur van -te- veel Nederlanders behoort, is tevens de ervaring van ondergetekende!
Alleen niet, omdat ik ‘zwart’, ‘getint’, ‘exotisch’ of whatever zou zijn, want dat speelt hier niet. In mijn geval worden dergelijke opmerkingen uitgelokt door mijn aangeboren, en helaas bepaald niet onzichtbare motorische beperking, wat regelmatig aan met name -inderdaad: Néderlanders dit soort hemeltergende vragen en opmerkingen ontlokt, die je door merg en been gaan! Ik heb inmiddels geleerd, op mijn hoede te zijn voor een, op vaak over-vriendelijke toon gedaan verzoek als: “Mag ik je iets vragen?” omdat ik inmiddels vermoed, wat er kan volgen:
“Heb je een hersenbloeding gehad?” “Heb je polio gehad?”
Of een ongevraagde, zogeheten goedbedoelde ‘sympathiebetuiging’: “Hé, ik neem je, zoals je bent, hoor! Je mankeert dan misschien wel wat….” Enzovoort.
Een schok van herkenning dus. Die anderzijds echter weer aanleiding geeft om, hetzij tegenover spreekster Audrey, hetzij tegenover welke getinte ‘medelander’ dan ook, nuchter en waarheidsgetrouw op te merken: “Ook ‘witte’ mensen hebben hun eigen problemen, ook ‘witte’ mensen lopen tegen beperkingen, vooroordelen, onheus gedrag op. Jullie beweren, dat ‘wij’ “geprivilegeerd” zijn, maar de ‘witte’ pechvogels in deze samenleving – en die zijn er legio – ervaren dat allesbehalve. Wat hen betreft heeft het al helemaal geen zin om ze een slavernijverleden van eeuwen terug in de schoenen te schuiven, om berouw van ze te eisen voor iets, waaraan ze part noch deel hebben – nooit gehad ook. Om van ze te eisen, dat ze op jullie verzoek afstand doen van oude tradities, die voor hun gevoel niets met slavernij te maken hebben, ook als dat voor jullie gevoel wel zo mocht zijn: Zij hebben, evenals jullie, hun eigen problemen, voorkeuren en antipathieën, en door dat te pas en te onpas uit te leggen al ‘wit privilege’ en ‘racisme’ komen de partijen in geen geval nader tot elkaar….
Maar, ook al zeggen ZIJ, dat WIJ niet naar ze luisteren, persoonlijk heb ik omgekeerd eveneens dat idee. Die éne, zeer aanwezige minderheid in elk geval niet.
Tot slot nog even dit:
Het artikel van vandaag sloot af met een korte gedachtewisseling met Shanna Zwart, van wie in een voorbeschouwing in de krant van Zaterdag jl. ook al sprake was geweest: Deze Alkmaarse vrouw had namelijk een week eerder de bal voor deze demo aan het rollen gebracht door er op Facebook toe op te roepen. Maar… de reeds bovengenoemde organisaties waren er onmiddellijk bij om haar zéér dringend te adviseren, van haar plannen af te zien.. om prompt het stokje over te nemen. De officiële reden: “Dit lag voor haar, als ‘witte vrouw’, niet op haar weg!” “Zwarte mensen hebben geen witte mensen nodig, die voor ze opkomen”, gaf Shanna nu op haar beurt toe tegenover de pers, deemoedig en op de koop toe schuldbewust over de ‘fouten’, die “ze in het verleden zelf óók had gemaakt.” Gelukkig, besloot ze, kun je die ook afleren…
In gedachten zág je bijna haar neiging van nederige, schuldbewuste witte vrouw, om hen, die haar het idee voor de demo onder zware druk hadden ontroofd, dankbaar de voeten te kussen. Ter meerdere eer en glorie van het ‘Zwarte Protest’ en zijn nieuwe ‘stijlicoon George Floyd.’
Ik weet uiteraard niet, lezer, hoe U over dit alles denkt.
I k denk er, om eerlijk te zijn, het mijne van.
Door: Theresa Geissler.