“Onze vrijheid kunt u ons afnemen, maar ons verzet niet!”

Open brief van strijdster voor het burgerrecht Angelica Barbe*) aan de afgevaardigden van het Duitse parlement en van de Eerste Kamer

Als voormalig afgevaardigde, die tot het eerste gemeenschappelijke parlement mocht behoren, wend ik mij tot u, met het verzoek, mij aan te horen.

Ik spreek tot u als voormalig DDR-burgeres, die in de dictatuur van de SED werd bestraft met beroepsboycot, wier kinderen collectieve opsluiting moesten ondergaan omdat ik het samen met gelijkgestemde oppositionelen had gewaagd, de almachtige SED tegen te spreken en mij openlijk verzet tegen het reëel bestaande socialistische on-rechtssysteem te veroorloven…

De basisrechten van de burger en van de rechtsstaat zijn in de grondwet van de Bondsrepubliek veiliggesteld. Aldus dienen zij ter bescherming van de burgers tegen het willekeurige ingrijpen van de staat – het is de meest wezenlijke garantie, die wij , burgers, hebben.

Dat het nooit mag worden aangetast, daarop hebben wij vertrouwd, toen wij stemden vóór de Eenheid van Duitsland in de enige vrij gekozen Volkskamer.

Mijn leermeester, SPD-fractievoorzitter Hans Jochen Vogel, heeft mij geleerd, om de grondwet te eerbiedigen. Vooral heeft hij mij verzekerd, dat voor het veranderen van de grondrechten altijd de toestemming nodig is van twee-derde van het parlement. Nooit zou de rechtlijnige jurist Vogel instemmen met deze machtigingswet onder de noemer “bescherming der bevolking”, waartoe met een enkele meerderheid dient te worden besloten.

Anno 2020 wordt er gebruik gemaakt van een virus teneinde de basisrechten in te perken, worden de artikelen 8 (Vrijheid van Vergadering) en5 (Vrijheid van Meningsuiting) eenvoudigweg door verordeningen in gevaar gebracht.

Ik ga de straat op, teneinde het aan mij toevertrouwde recht als burgeres te verdedigen. Toen ik in april en Berlijnse politieagent, die mij wilde tegenhouden bij mijn bezoek aan de Rosa-Luxemburg-Platz, duidelijk maakte dat ik gebruik wilde maken van mijn recht op verzet, antwoordde hij: “Ach, begint u daar ook nog mee!” en kreeg ik een plaatsbewijs. Toen ik in mei op de Alexanderplatz het reilen en zeilen van de door de politie beschermde Antifa aanschouwde, werd ik met bruut politiegeweld afgevoerd en ter afschrikking bedreigd met een proces-verbaal.

Er is het verbod in de grondwet, dat uitdrukkelijk verbiedt om ter bescherming van de bevolking vrijheids-beperkende maatregelen in overvloedige mate op te leggen aan alle burgers, hoewel het slechts een klein deel van de bevolking (zwaar zieke patiënten met onderliggende kwalen, rokers enz.), ca. 3% betreft. Alle burgers (de resterende 97%) in “verzekerde bewaring” te nemen, is noch naar verhouding, noch passend en al helemaal niet noodzakelijk.

In de communistische DDR hadden wij een doel – Vrijheid en rechtsstaat te verkrijgen – voor ons en voor onze kinderen. Wij hadden ons bevrijd van onze angst en hiermee door middel van actief verzet de vrijheid gewonnen. Te veel doet mij nu al weer aan de DDR denken. De methodes ter veiligstelling van de macht van vandaag zowel als die van gisteren lijken op elkaar.

Voortdurend werd er angst verspreid – voor de klasse-vijand, voor oorlog, voor arrestatie, enz.

De samenleving raakte verdeeld – in de SED, hun aanhangers en de klasse-vijanden, “Wie niet voor ons is, is tegen ons. En wie tegen ons is, is tegen de wereldvrede!”

Voortdurende had er waarheids-vervalsende propaganda plaats door de staatsmedia – “Actuele Camera” en “Zwart Kanaal”.

Thomas Jefferson erkende het al: “De weg naar de tirannie begint met de vernietiging van de waarheid”

In dictaturen zijn er vooral verboden. En er is de dwang, steeds opnieuw de afgekondigde dwang, om dingen te doen, die men niet wil doen. Hierover schreef Jean-Jacques Rousseau: “Vrijheid betekent niet, dat men kan doen, wat men wil, maar dat men niet móet doen, wat men níet wil.”

Tot de onderwerpingsattributen in dictaturen, die zijn gekoppeld aan repressies, behoorde de dwang, om in het reëel bestaande socialisme pioniershalsdoeken of FDJ-hemden te dragen.

De Jodenster werd voorgeschreven in de Nationaalsocialistische dictatuur. En Friedrich Schiller beschrijft voor ons in Wilhelm Tell, hoe zelfs de hoed van de despoot Gessler in zijn afwezigheid moest worden begroet. In deze categorie hoort de mondkapjesplicht thuis. Mondkapjesdwang is het opzettelijk toebrengen van lichamelijk letsel,, hetgeen wordt bevestigd door laboratoriumtests en studies.

De “nieuwspraak” van Orwell wordt op perfide wijze voortdurend door de machthebbers ingezet, om de burgers angst en schrik aan te jagen, teneinde ze aldus inschikkelijk te maken t. o. v. hun maatregelen, in plaats van dat het valse Corona-alarm toegeven.

Wij Oost-Duitsers reageren allergisch op woordleugens, zoals de “antifascistische beschermende muur” in de DDR. Die verhinderde de burgers in hun recht, het land te verlaten. Thans verhindert de “antivirale beschermende muur” niet alleen het reizen naar zogeheten “risicogebieden”, maar zelfs naar andere deelstaten die men evenwel voor zijn werk dagelijks moet aandoen.

Aan het afglijden van het leven – ik weiger om daarvoor het verontschuldigende begrip “lockdown” te gebruiken – zijn zij, als politici, schuldig. Ze hebben gelogen met misleidende cijfers van een test, die niet voor diagnoses is toegestaan. De testen dienen ter bewering, dat de vernietiging van economie en van honderdduizenden menselijke existenties nodig geweest is, wat zelfs door de WHO wordt bestreden.

Intussen moeten wij door middel van aanklachten het recht, dat ons door de grondwet wordt gegarandeerd, eerst weer zien terug te krijgen. Hoe pervers wil je het hebben?

Van hulp van de regering aan de horeca is echter alleen sprake, als er niet wordt aangeklaagd. Wordt dat niet protectiegeld genoemd?

U, Dames en Heren politici, verordenen dwingende maatregelen, om ons te beschermen tegen onszelf. U neemt ons onze vrijheid af en veinst zogenaamde veiligheid.
In een democratie heeft het principe “dwang” niets te zoeken. Zou het de democratie niet beter passen, het te proberen met het principe van vrijwilligheid – zoals in Zweden?

Gelooft u mij, er is nog een leven na het parlement. Zeker, er moet worden afgezien van geliefde privileges zoals de dienstauto, het mooie kantoor. En ook de ijverige medewerkers zullen worden gemist. het gesubsidieerde parlementaire kantine-eten is natuurlijk ook een verlies. Troost u, de vele daklozen krijgen tot het huis, dat gewijd is aan “Het Duitse Volk”, uiteraard evenmin toegang.

Maar men wint er veel bij – namelijk zelfrespect, en de eer terug, die eenieder bij louter onderwerping aan de wil van machtige partijleiders verliest.

Willekeur ontstaat, waar het recht met voeten getreden wordt. Waar bereidwillige onderdanen macht krijgen, zonder gebonden te zijn door het recht, verliezen wij, burgers, onze vrijheid.

Democratie wordt een scheldwoord, als de burgers door politiek en media alleen maar worden veracht als “aanhangsels”, misbruikt als belastingbetalers en worden geïntimideerd als muilkorfdragers in paniek voor een pandemie.

Daarom is de grondwet (die wij in de DDR niet hadden) voor mij heilig, en daarom kom ik in verzet, als hij wordt bedreigd.

“Het kan zijn, dat men zich over 50 jaar minder herinnert van het virus, dan van het moment, waarop het bewaken door de regering begon.”(Prof. Yuval Noah Harari, Israëlische historicus mensenrechten)

Deze wet ter “bescherming van de bevolking bij een epidemische toestand van nationaal draagvlak” doet me denken aan de “Wet ter opheffing van de nood van Volk en Rijk” van 24 maart 1933 – toen de wetgevende macht van het parlement werd overgedragen aan Hitler. Toentertijd had de SPD als enige fractie nog de moed, de machtigingswet af te wijzen.

Nu heeft deze partij, die ik in 189 in Schwante mee- opgericht heb, deze nalatenschap van het verzet verraden.

Wij zullen u in de ogen kijken, wanneer u zich op weg begeeft om te gaanstemmen, wij zullen hen verachten, die ons recht en onze vrijheid afnemen en voor altijd hen vereren, die tegen een machtigingswet stemmen.

U kunt proberen, om ons de vrijheid af te nemen, maar niet ons verzet tegen de machtigingswet!

*) Angelika Barbe (geb. Angelika Mangoldt in Brandenburg an der Havel 1951) was lid van de oppositie on de DDR, mede-oprichtingslid van de Sociaaldemocratische Partij in de DDR en afgevaardigde hiervoor in de laatste rij gekozen Volkskamer. Van 1990 t/m 1994 was ze parlementsafgevaardigde en lid van het partijbestuur der Verenigde Duitse SPD. Sinds 1996 is Barbe lid van de CDU. (Wikip.)

Door: Angelika Barbe.
Vertaling: Theresa Geissler.
Bron: https://conservo.wordpress.com/2020/11/17/sie-koennen-uns-die-freiheit-nehmen-aber-unseren-widerstand-nicht/