Door: Peter Helmes.
Langzaam, zeer langzaam komt er meer duidelijkheid wat betreft de overstroming van de Ahr.
Nog geen 800 van mijn woonplaats – aan de andere oever van de Rijn – zie ik dagelijks de gevolgen van de overstroming, precies daar stroomt de Ahr namelijk in de Rijn. Praktisch ieder jaar leven wij hier met hoogwaterpeil. Voor ons allemaal is dat dus zoiets als een normale toestand die echter deze keer alleen de linker Rijnoever (en niet de rechter – , waar ik woon) heeft getroffen.
Vandaar, dat wij uit de eerste hand weten, dat het hoogwaterpeil (van 14 op 15 juli) niet, zoals anders, merkbaar werd door geleidelijke stijging van het waterpeil, maar dat het zich met ongelofelijke snelheid uitbreidde. De sterk glooiende dal-situatie van het Ahr-gebied maakte de normaal gesproken niet zo grote rivier tot een aanzwellende stroom, die aldus de doodsoorzaak werd voor meer dan 130 personen, en waarbij meer dan 700 personen gewond raakten. Des te duidelijker – en eerder – hadden alle alarmbellen moeten afgaan.
Evenwel vond dit alarm niet plaats, resp. verzandden de waarschuwingen. De deelstaatregering van Rijnland-Palts faalde bij deze overstroming evenzeer als de verantwoordelijke autoriteiten. Thans moet een onderzoekscommissie van het deelstaatparlement Rijnland-Palts naar de verklaringen zoeken.
Nog in de namiddag en pas goed in de avond, doen de watermassa’s niet meer te overzien vielen, kwamen er eerder kalmerende- dan alarmsignalen. Pas na 23 u., dus veel te laat riep het district Ahrweiler de noodtoestand uit. Toen was evacueren al niet meer mogelijk.
Nu staat districtshoofd Jürgen Pföhler (CDU), als districtshoofd als eerste voor de rampenbescherming verantwoordelijk, bovenaan de lijst van beschuldigden. Die probeerde er zich eerst nog uit te praten met dat hij de actieve leiding had gedelegeerd aan een medewerker van de crisisstaf. Inmiddels is de landraad ziek gemeld en van zijn missie ontheven, preciezer uitgedrukt, hij heeft zijn “permanente arbeidsongeschiktheid” aangekondigd. Het onderzoek van Justitie vanwege principiële verdenking van dood door schuld en toebrenging lichamelijk letsel door nalatigheid loopt echter door. Midden augustus was hem reeds door een resolutie van de SPD in het districtsparlement te verstaan gegeven, zich terug te trekken. Ook de meerderheid van zijn partijgenoten uit de CDU stemde hiermee in.
Volledig onopgehelderd is het gedrag van de deelstaatregering Rijnland-Palts. De parlementaire oppositie had eerder al kritische vragen gesteld. en de FAZ schreef in een helder artikel o. a.: Is het voldoende geweest, om het district te waarschuwen? Had de regering niet meer kunnen- of zelfs moeten doen? In andere deelstaat-districten was tenslotte de noodtoestand veel eerder uitgeroepen dan in Ahrweiler “Had de regering daar niets van gemerkt?”
Dat is belangrijk om een exceptionele reden: Een deelstaat-autoriteit namelijk het onder het ministerie van Milieu vallende deelstaatbureau voor Milieu (LfU) had reeds in de morgen van 14 juli de op twee na hoogste waarschuwingsgraad uitgeroepen voor de regio-Ahr, vervolgens vanaf 17 u. 17 de hoogste graad, volgens welke de “overstroming van de bebouwde kom in grotere omvang” dreigt, aldus de FAZ. Om 15 u.24 waarschuwde vervolgens het deelstaatbureau voor een waterpeil van meer dan vijf meter, om 20 u. 36 voor bijna zeven meter. derhalve had de deelstaatregering beter moeten weten.
Wat wist minister van Binnenlandse Zaken Roger Lewentz (SPD)?
Lewentz speelde na het bekend worden van de catastrofe allereerst de heilige onschuld en sprak van een “moment-explosie van het water”. Hoe dan ook waren zijn inspanningen er duidelijk op gericht, de indruk te wekken, dat het buiten de oevers treden van de rivier en alle gevolgen van dien niet te voorzien waren. Van het bijtijdse waarschuwen van het deelstaatbureau repte (wist?) hij niet(s). Zelfs na een bezoek aan het crisiscentrum Ahrweiler op de avond van de ramp berichtte hij de minister-presidente over een “rustig en geconcentreerd werkend crisiscentrum”. Vragen achteraf betreffende zijn verdere gedragingen werden door Lewentz resp. zijn ministerie niet beantwoord.
Ondanks catastrofe “nietsvermoedende Groenen”
Blijft nog Anne Spiegel van de Groenen, die de leiding heeft over het ministerie van Milieu. Juist dit “Specialistenministerie” had op de namiddag van de rampdag noch de geruststelling gegeven, volgens welke er geen extreem hoogwaterpeil dreigde. Op welke gronden ze tot deze conclusie kwam, blijft onduidelijk. Maar wie dergelijke uitspraken doet, zeker als gespecialiseerd minister, doet ze niet zonder beweegreden. Dus moest de minister over de peilstanden aldaar ingelicht zijn geweest. Ingelicht, wel te verstaan, maar blijkbaar niet gealarmeerd! Want ook hier gebeurde er niets!
En zo blijven er vele vragen open, die noch door de SPD noch door de Groenen (of de FDP) worden beantwoord. Hier zullen de in de deelstaat-onderzoekscommissie tot nu toe gegeven antwoorden niet helpen. Het klinkt als een postume onschuldige voorstelling van het drama, als Malu Dreyer, de minister-presidente van Rijnland-Palts, tegenover de enquêtecommissie van het deelstaatparlement lispelt: “veel mensen zoeken naar verklaringen voor de ramp”. Alle vragen zijn gerechtvaardigd. De getroffenen verwachten terecht antwoorden. “Als regering zullen wij de gebeurtenissen nauwkeurig analyseren. En wij zullen hun verwerking ondersteunen.”
Een beetje summier, deze reactie van de regeringsbazin.
De onderzoekscommissie zal hiermee geen genoegen nemen. De slachtoffers verlangen duidelijkheid!
Door: Peter Helmes.
Vertaling: Theresa Geissler.
Bron: https://conservo.wordpress.com/2021/09/20/flut-an-der-ahr-das-versagen-der-rotgrunen-landesregierung/#more-34391